Hoe zorg je voor minder prikkels

Hoe zorg je voor minder prikkels

Overprikkeling voorkomen: zo zorg je voor een autisme-vriendelijke omgeving

Prikkels: iedereen heeft ermee te maken. Het is hoe we onze omgeving en ons eigen lichaam waarnemen, om daar vervolgens op te reageren. Maar niet iedereen verwerkt prikkels op dezelfde manier.

De theorie dat autisten een verstoorde prikkelverwerking hebben, wordt steeds algemener geaccepteerd. Vanuit een autistisch perspectief is dit de basis van de meeste problemen. Veel autisten pikken namelijk veel meer prikkels op dan “normale” mensen, en het kost wat meer moeite om die ook nog eens allemaal te verwerken. Zie het als een soort trechter: als je daar bovenin sneller water giet dan het er aan de onderkant uit kan, dan loopt hij over.

Wat is overprikkeling?

Eén van de dingen die het functioneren van veel autisten in de weg staat, is overprikkeling. Veel autisten zijn hypergevoelig voor zintuiglijke, emotionele en lichamelijke prikkels. Zelfs de hoeveelheid prikkels van een doodnormale dag, waar niet-autisten nauwelijks bij stil staan, kunnen al ontzettend overweldigend zijn.

Dit kan leiden tot overprikkeling: vermoeidheid, functieverlies, fysieke klachten zoals hoofdpijn en buikpijn. Wanneer de overprikkeling blijft aanhouden, kan een meltdown of shutdown optreden. Chronische overprikkeling kan zelfs tot burnout leiden – dit is hoe autisme vaak op latere leeftijd (veelal bij vrouwen) wordt ontdekt.

Veel autisten voelen zich een stuk fijner wanneer ze niet constant gebombardeerd worden met prikkels, en functioneren daardoor beter. Daarom is het goed om onnodige prikkels tot een minimum te beperken. Wanneer een autist niet constant al half overprikkeld is, kan hij ook beter dealen met momenten met veel prikkels.

Voor iedere autist is dat weer anders: de één kan misschien heel slecht tegen drukte, de ander raakt overprikkeld van bonkende muziek, fel licht of koude luchtstromen. Dat kan een kermis of een drukke kroeg zijn, maar sommigen zijn zo gevoelig dat even naar de supermarkt al een teveel aan prikkels kan opleveren, of een verjaardagsfeest. Ook sterke emoties (stress voor een presentatie, alles wat er op je af komt bij een begrafenis) of interne lichamelijke prikkels zoals honger en vermoeidheid kunnen tot overprikkeling leiden. Meestal is iemand hypergevoelig voor meerdere prikkels.

Een meltdown of shutdown wordt vaak ook niet door één specifieke prikkel getriggerd, maar is een combinatie van verschillende prikkels die samen simpelweg teveel zijn.

Wat is een meltdown?

Een meltdown is een extreme, onvrijwillige reactie op overprikkeling die te lang is doorgegaan. Van de buitenkant ziet het eruit als een driftbui, maar als je goed oplet, zie je dat dat niet zo is. Je kind doet het niet met opzet, om aandacht of zijn zin te krijgen, maar puur omdat hij als het ware explodeert door de overdaad aan prikkels.

Boos worden heeft dan ook geen zin – zorg vooral dat de nare prikkels worden weggenomen. Haal je kind uit de drukte, de herrie, trek die vreselijke kriebeltrui uit, stop met het forceren van bepaald eten voeren, wat ook maar nodig is. Je kind zal dan uiteindelijk vanzelf kalmeren.

Zorg voor een rustmoment in een veilige omgeving, want meltdowns zijn enorm vermoeiend, vooral voor degene die ze heeft.

Vergelijkbaar is de shutdown: een soort interne meltdown. In plaats van een uitbarsting gaat iemand juist “uit” of “op standby” door de overweldigende hoeveelheid prikkels. Iemand in shutdown wordt stil, gaat voor zich uit staren en reageert nauwelijks meer op de omgeving. Dit is minder storend en kun je daardoor moeilijker opmerken, maar is voor degene in shutdown net zo vermoeiend als een meltdown. Ook hier is het belangrijk om de persoon uit de overprikkelde situatie te verwijderen en tot rust te laten komen op een veilige, vertrouwde plek.

Zo voorkom je overprikkeling

Maak een signaleringsplan

Dit is de belangrijkste eerste stap. Zelfkennis is hier heel belangrijk. Zoek uit waar jij of je kind overprikkeld van raakt. Als je kind praat, vraag dan vooral wat hij niet fijn vindt en waar hij echt niet tegen kan! Praat je kind niet, let dan heel goed op dingen die je kind niet wil, niet fijn vindt, waar je kind meltdowns van krijgt.

Stel jezelf of je kind de volgende vragen:

  • Waar raak je overprikkeld door?
  • Hoe zie of voel je dat aankomen? (Hoofdpijn, irritatie, hartkloppingen, zoning out, etc)

Zo kun je jezelf of je kind uit een overprikkelende situatie verwijderen voordat de meltdown of shutdown plaatsvindt. Dit scheelt voor iedereen een hoop pijn, stress en vermoeidheid.

Je leven inrichten: voorkom en verminder overprikkeling

Begin eens met kijken naar de thuissituatie: zorg bijvoorbeeld voor een eigen plekje om terug te trekken, zet muziek uit als daarom gevraagd wordt, forceer een autist niet om kleding te dragen die niet lekker zit (kriebeltrui, merkjes, te strak, te los) of voedsel te eten waarvan de textuur of smaak overprikkelend is. Kijk naar alternatieven, denk in oplossingen.

Natuurlijk heb je niet altijd 100% controle over iedere situatie, bijvoorbeeld op school of op werk. Overleg met de docent of je werkgever wat er nodig is om overprikkeling te beperken: een plekje om fijn alleen te zitten, een noise-cancelling koptelefoon, zonnebril, afspraken over wanneer je wel en niet gestoord mag worden, thuiswerken. Zorg voor een veilige plek waar je je kunt terugtrekken wanneer je voelt dat je overprikkeld raakt.

Probeer je leven in te richten op basis van je prikkeltolerantie. Veel autisten die pas op late leeftijd gediagnosticeerd zijn, hebben dat automatisch al gedaan: bijvoorbeeld met duidelijke dagstructuren, een voorspelbare baan of juist eigen baas, weinig sociale verplichtingen en veel tijd voor ontspanning en hobbies.

Meer weten over overprikkeling en prikkels verminderen? Luister dan naar mijn podcast!

In het openbaar: de autisme-survivalkit

De openbare ruimte kan ook een hoop prikkels met zich mee brengen: boodschappen doen in een drukke winkel, spitsuur in het OV, passerende fietsers met overdadig parfum… Hiervoor kun je je eigen survivalkit samenstellen die je altijd bij je hebt. Denk bijvoorbeeld aan de volgende items:

  • Oordopjes of noise-cancelling koptelefoon tegen de herrie;
  • Zonnebril en pet tegen fel licht;
  • Mondkapje, sjaal of buff tegen sterke geuren zoals sigarettenstank en parfumwalmen;
  • Knuffeltje voor een vertrouwd gevoel;
  • Telefoon, boek of gameboy om je af te kunnen sluiten voor ongewenste koetjes en kalfjes.

Zorg voor oplaadmomenten

Soms kun je er gewoon niet omheen en moet je dealen met een overdaad aan prikkels. Denk bijvoorbeeld aan een proefwerkweek, deadlines op werk, of dat concert van je favoriete band waar je heel graag heen wilt. Plan dan heel bewust oplaadmomenten in je agenda. Zorg dat je geen afspraken en sociale verplichtingen hebt. Slaap uit als je moe bent, ontspan met je favoriete hobby en maak het jezelf allemaal zo makkelijk mogelijk.

Wat kan een autismecoach voor je doen?

Een autismecoach kan je helpen om op verschillende gebieden in je leven aanpassingen te doen om prikkels te verminderen en er beter mee om te gaan. Denk bijvoorbeeld aan prikkels thuis, op school, of bij je sportvereniging. Samen met jou wordt er gekeken met wat voor prikkels jij te maken krijgt, wat er verbeterd kan worden en hoe. Maatwerk dus!

Wil je weten wat een autisme coach voor jouw zoon/dochter kan betekenen? Klik hier om contact op te nemen!

Reactie plaatsen